Piloten hebben een brevet nodig om te mogen vliegen. Welk brevet is afhankelijk van het vliegtuig dat de piloot bestuurt, maar ook van de situatie waarin gevlogen wordt.
- De piloot met een Recreational Pilot Licence (RPL) mag vliegen in het Nederlands luchtruim. Het brevet is voor vliegtuigen met een startgewicht van maximaal 2.000 kilo en geschikt voor het vervoer van maximaal 4 personen. Het vliegtuig moet door zuigermotor worden voortgedreven en is niet voor commerciële vluchten.
- Het Private Pilot Licence (PPL) is een Europees brevet. De piloot met dit brevet mag bijna elk eenmotorig vliegtuig besturen in het Europese luchtruim. Kandidaten voor dit brevet moeten een theorie- en praktijkexamen doen.
- Een piloot met een Commercial Pilot Licence (CPL) mag vliegen voor een luchtvaartmaatschappij. Als piloot in een vliegtuig voor 1 bestuurder of als tweede piloot in een vliegtuig voor meerdere bestuurders. De piloot met een CPL heeft verder dezelfde bevoegdheden als een piloot met een PPL.
- Een piloot met een Airline Transport Pilot Licence (ATPL) mag als eerste bestuurder vliegen met luchtvaartuigen voor meerdere piloten. Verder verschaft het brevet dezelfde bevoegdheden als die van de beroepsvlieger met CPL.
Aanvullingen op vliegbrevetten
Brevetten zijn in principe alleen geldig voor het vliegen bij helder weer en overdag.
- Piloten die in het donker of door bewolking willen vliegen hebben een Instrument Rating (IR) nodig. Dit is een aanvulling op het vliegbrevet. Er is een IR voor vliegtuigen (IR-A) en helikopters (IR-H). De IR vermeldt de categorie luchtvaartuigen waarvoor het geldig is.
- Radiotelefonie (RT): de houder van een bewijs van bevoegdheid voor het besturen van een vliegtuig, kan ook een bevoegdverklaring radiotelefonie (RT) halen. Daarmee mag radiocontact worden onderhouden met de luchtverkeersleiding of havenmeester. De bevoegdverklaring is geldig voor onbepaalde duur.
De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart geeft informatie over het behalen van brevetten voor niet-commerciële vluchten.
De Inspectie Verkeer en Waterstaat neemt de examens af voor de brevetten. Aspirant-piloten kunnen daarnaast terecht bij erkende vliegscholen. Het aanvragen en afleggen van een theorie-examen gebeurt bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).
Technische brevetten
Boordwerktuigkundigen hebben een Cockpit Flight Engineer Licence (CFEL) nodig. De CFEL vermeldt het type en soort vliegtuig waarvoor de boordwerktuigkundigen bevoegd is.
Bevoegdheidsverklaring voor vlieginstructeur
Piloten die aspirant-piloten willen leren vliegen hebben een Bevoegdverklaring nodig. De bevoegdheid beperkt zich telkens tot de categorie luchtvaartuigen en bevoegdverklaringen waarvoor de instructiebevoegdheid of autorisatie is afgegeven. De opleiding tot vlieginstructeur vindt plaats op verschillende vliegvelden.
Meer informatie over deze bevoegdheidsverklaringen is te vinden op het overheidsloket. De wetgeving op het gebied van bevoegdheden is geregeld in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.
Brevetten zweefvliegen
Een piloot van een zweefvliegtuig heeft een Glider Pilot License (GPL) nodig. Aspirant-piloten moeten hiervoor een theorie-examen doen. Daarna moet deze minsten 40 solostarts maken die samen tenminste 6 uur duren. Ook worden er speciale oefeningen voorgeschreven.
De examens voor zweefvliegen worden afgenomen door het KNVvL Examinering Instituut. Voor het behalen van het GPL is een medische keuring vereist.
Brevetten voor ballonvaart
Recreatieve ballonvaarder hebben een Ballon Pilot License nodig. Met dit brevet mag een bestuurder een ballon besturen met maximaal 4 mensen, inclusief de bestuurder. De ballon mag maximaal 3000 m3 zijn. Het brevet is niet voor commerciële vluchten.
Een bestuurder met een CPL Free Balloon heeft mag commerciële vluchten in een ballon uitvoeren. De bestuurder mag steeds grotere naarmate meer ervaring is opgedaan. Ook het vliegen in de nacht is alleen toegestaan nadat onder begeleiding ervaring is opgedaan.
Meer informatie over de brevetten voor de ballonvaart zijn te vinden op de website van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart, afdeling ballonvaren.
Opleiding cabinepersoneel luchtvaartmaatschappij
Stewards en stewardessen krijgen een interne opleiding van de luchtvaartmaatschappij. In de opleiding van cabinepersoneel wordt veel aandacht besteed aan veiligheid. Stewards en stewardessen zijn verantwoordelijk voor:
- evacuatieprocedures;
- brandbestrijding;
- EHBO.
De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) controleert of deze opleidingen voldoen aan de eisen.
Medische keuring luchtvaartpersoneel
Personeel in de luchtvaart heeft in veel gevallen een medische verklaring nodig. Er zijn 3 klassen medische certificaten:
- Klasse 1: Verkeers- en beroepsvliegers
- Klasse 2: Privé- en recreatieve vliegers, met uitzondering van zweefvliegers
- Klasse 3: Luchtverkeersleiders
De keuringen in klasse 1 en 3 worden verricht door een geautoriseerde geneeskundige instantie. De keuring voor klasse 2 kan ook door een geautoriseerde arts worden gedaan. Ook herhalingskeuringen kunnen door zowel geautoriseerde instanties als geautoriseerde artsen worden gedaan.
De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) geeft de autorisaties voor deze instanties en artsen af. Een overzicht van artsen en instanties is te vinden op de website van IVW.
Geldigheid medische verklaring
De geldigheid van een medische verklaring is afhankelijk van de klasse en het brevet. Maar ook leeftijd speelt een rol. De medische verklaring voor piloten en verkeersleiders tot 40 jaar is langer geldig dan piloten van 40 jaar of ouder. Mensen met een oogafwijking moeten in veel gevallen ook vaker worden gekeurd.
Aanvraag medische verklaring
De Inspectie Verkeer en Waterstaat geeft de medische verklaring af. Meer informatie over de aanvraag en de procedure is te vinden op de website van IVW.