Beroep klimaatzaak Shell en Milieudefensie op zijn vroegst in 2023
In eerste aanleg wonnen Milieudefensie en de mede-eisers de zaak. De rechtbank in Den Haag droeg het olie- en gasbedrijf op de CO2-uitstoot die het veroorzaakt de komende jaren met 45 procent te verminderen ten opzichte van 2019. Die verlaging moet in 2030 zijn gerealiseerd. De rechter maakte daarbij een onderscheid tussen de uitstoot van Shell zelf en de uitstoot die voortkomt uit de producten die het bedrijf verkoopt. Voor de eigen uitstoot is 45 procent reductie een resultaatverplichting. Waar het gaat om de uitstoot van de klanten van Shell, bijvoorbeeld automobilisten die op benzine rijden, is het een "zwaarwegende inspanningsverplichting".
Het vonnis in de klimaatzaak was een wereldwijde primeur. De rechtbank wees in het vonnis op de grote risico's die klimaatverandering met zich meebrengt, ook voor de inwoners van Nederland. Zo kan de opwarming van de aarde het risico op overstromingen en extreem weer verhogen.
Niet effectief
Shell zelf onderschrijft de noodzaak om actie te ondernemen tegen klimaatverandering, maar het bedrijf vindt de rechtszaal daar niet de goede plek voor. Een uitspraak tegen één bedrijf is volgens CEO Ben van Beurden ook "niet effectief". Daarom ging Shell in beroep en komt de zaak voor het gerechtshof.
Volgens de planning zal Shell de zogeheten grieven tegen het eerdere vonnis uiterlijk 22 maart indienen. Milieudefensie reageert daar dan uiterlijk 18 oktober op. Dat alles gebeurt schriftelijk. Pas daarna is het tijd voor zittingen.
Uitstel
Milieudefensie was dik tevreden met de uitkomst van de zaak, maar heeft in theorie nog steeds de mogelijkheid om ook zelf beroep aan te tekenen. Bijvoorbeeld omdat de rechter niet alle eisen heeft toegewezen. Als Milieudefensie hiervoor zou kiezen, dan leidt dat wel tot verder uitstel: dan vinden de zittingsdagen waarschijnlijk pas in 2024 plaats, aldus de organisatie.
Door: ANP